Bij de Louver-eettafel draait alles om perceptie en herhaling. Hij heeft een architectuur die zich beetje bij beetje openbaart en meer of minder open lijkt, afhankelijk van de hoek van waaruit je ernaar kijkt.

De drie karakteristieke poten gedragen zich een beetje als verticale jaloezieën voor een raam, of als een persienne. Ze wekken de indruk in beweging te zijn, waardoor ze meer of minder licht doorlaten, afhankelijk van of het onderstel van opzij of recht van voren wordt bekeken. Als gevolg daarvan lijken de poten licht of massief.

De algemene architectuur van het onderstel verwijst naar een denkbeeldige poort, een doorgang, een soort historische ingang naar een soort oude tempel die nog overeind staat in de woestijn, waar het licht doorheen zou gaan en een lange schaduw op de grond zou werpen. De licht gebogen en royale kolommen zouden zachtjes worden aangeraakt door de zon en het licht.

De tafel is verkrijgbaar met een zeer slank keramisch blad, dat een interessant contrast vormt met het massieve onderstel, of met een royaler gefineerd blad om een sculpturale architectuur in één materiaal te creëren.