De Padiglioni-tafel is opgevat als een klein stukje architectuur, als een miniatuurmodel van een architectuurpaviljoen. Ze heeft een conceptuele of droomachtige structuur met gebogen wanden en ronde kolommen die met elkaar in wisselwerking staan. Ondanks de grote verschillen volgt het ontwerp een algemene logica die niet ver ligt van de logica die wijlen Mies van der Rohe ontwikkelde voor zijn iconische Barcelona-paviljoen.

Als de tafel een echt bouwwerk zou zijn, zou de grond waarop ze staat de vloer zijn, met de ronde en gebogen poten als draagconstructie en muren, en is het tafelblad het dak van het bouwwerk. De verschillende kolommen die het tafelblad ondersteunen hebben allemaal een kenmerkende vorm en staan in asymmetrische posities om een bepaalde dynamiek in het stuk te creëren.  De tafel ziet er dan ook anders uit naargelang de hoek van waaruit ze wordt bekeken, aangezien de poten grafisch op verschillende manieren interageren. Dit geeft de tafel een rijkere persoonlijkheid.

De Padiglioni-tafel is ook zeer sculpturaal. De manier waarop de visuele massa's zijn verdeeld is vrij ongebruikelijk en geeft de tafel een unieke dynamiek en persoonlijkheid. Zwaar aan de ene kant dankzij zijn zeer grote voet, lichter aan de andere kant. Als je rond de tafel loopt, lopen de massa's van de verschillende poten vaak visueel in elkaar over, waardoor onverwachte sculpturale vormen ontstaan die vol lijken, maar worden geaccentueerd door het licht dat tussen de poten door valt.

De hele tafel is een spel van zachtheid en generositeit, met grote (af)ronde poten en een zachtjes afgerond blad waar het licht gedempt op weerkaatst. Maar ze heeft ook een sterkere en meer mannelijke kant met de rechte lijnen en de afgeschuinde rand van het tafelblad. Deze dualiteit creëert een dialoog en een evenwicht dat heel gebruikelijk is in mijn werk.